De klacht heeft betrekking op vier woningen met in totaal twaalf kozijnen en 24 deuren die niet voldoen aan de NEN-norm 6068 zoals die ten tijde van het afgeven van de bouwvergunning gold. De norm is na het afgeven van de vergunning gewijzigd.

Tussen partijen is in geding dat sprake is van een gebrek. Volgens de VvE voldeden de kozijnen en deuren niet aan de eisen van brandwerendheid ten tijde van het afgeven van de bouwvergunning en daarnaast zijn er ruiten verkeerd om geplaatst waardoor er blazen in de ruiten zijn ontstaan. Volgens de ondernemer is er geen sprake van een gebrek nu de kozijnen en deuren (inmiddels wel) aan de eisen van brandwerendheid voldoen en verkeerd geplaatste ruiten zijn hersteld.

De arbiters nemen als vaststaand aan dat de betreffende kozijnen en deuren ten tijde van het afgeven van de bouwvergunning niet voldeden aan de eisen van brandwerendheid volgens NEN6068. Door de ondernemer is erop gewezen dat de kozijnen en deuren gelet op de gewijzigde norm NEN6068 alsnog zijn gaan voldoen aan de eisen van brandwerendheid en dat van een gebrek geen sprake is. De arbiters overwegen daarover dat de hier relevante verplichting die de ondernemer contractueel jegens de VvE is aangegaan in essentie ziet op de levering van een gebouw met appartementen dat voldoet aan de eisen van brandwerendheid.

Arbiters zien zich gesteld voor de vraag of de VvE van de ondernemer kan vorderen dat deze alsnog nakomt conform de toenmalige brandwerendheidsnormering. Nu het hier een norm betreft die momenteel niet meer geldt en bovendien heeft te gelden dat de hier aan de orde zijnde kozijnen en deuren met beglazing thans wel voldoen aan de daarvoor geldende brandwerendheidsnormering, zijn arbiters van oordeel dat de redelijkheid en billijkheid zich verzetten tegen de verzochte nakoming. Een dergelijke nakoming kan niet van de ondernemer worden gevergd. Immers staat vast dat per de datum van wijziging van de hier aan de orde zijnde normering van brandwerendheid, wel degelijk volledig aan die normering wordt voldaan. Wat dan resteert is dat de betreffende kozijnen en deuren met beglazing enige tijd niet hebben voldaan aan de toen geldende ‘oude’ normering. Daarvoor zal door de commissie echter geen aanvullende schadevergoeding worden toegekend, nu gesteld nog gebleken is dat juist daardoor enige schade is ontstaan.

Arbiters: mr. M.L.J. Koopmans, ir. F.A.J. Münninghof, mr. C. Muller
Gemachtigde VvE: mr. R.H.A. ter Huurne
Gemachtigde ondernemer: mr. J.H. Meerburg
Geschillencommissie Garantiewoningen 12 mei 2017, nr. 104634

Het Instituut voor Bouwrecht te Den Haag is kennispartner van VvERecht.nl en heeft als doel het op onafhankelijke wijze bevorderen van de wetenschappelijke en praktische beoefening van het bouwrecht, alsmede van de studie van juridische en maatschappelijke vraagstukken en verschijnselen in het algemeen, voor zover die betrekking hebben op of van betekenis kunnen zijn voor de kennis en verdieping van het bouwrecht. Dit doel wordt o.a. nagestreefd door het verrichten van onderzoek en het uitgeven van publicaties.