Rechtbank ‘s-Gravenhage 9 januari 2013, LJN: BZ1904 – De VvE (ex. art. 5:124 BW) van bungalowpark Zonneweelde heeft in artikel 40 van het splitsingsreglement opgenomen dat een bestuurder wordt benoemd voor een periode van drie jaar en dat deze periode aansluitend met maximaal drie jaar kan worden verlengd. Een persoon kan op grond van onderhavig splitsingsreglement derhalve hoogstens zes jaar de functie van bestuurder uitoefenen. De vergadering van eigenaars heeft op 14 augustus 2003 een vennootschap onder firma (hierna: de vof) als bestuurder benoemd. De vof blijft na de maximale benoembare periode van zes jaar aan als bestuurder.

Op 27 januari 2012 heeft een vergadering van eigenaars plaatsgevonden. In de notulen van deze vergadering in onder andere het volgende opgenomen: “(…) De voorzitter geeft aan dat (…) agendapunt 9, zoals geredigeerd, is aangenomen en dat het contract met de bestuurder (…) zal worden voortgezet. (…)“.

Een van de appartementseigenaars (hierna: eiser) is het hiermee niet eens en vordert bij de rechtbank ’s Gravenhage onder andere een verklaring voor recht dat het besluit van de vergadering van eigenaars te aanzien van de voortzetting van beheersovereenkomst met de vof nietig is en dat de VvE de beheersovereenkomst met de vof dient op te zeggen, de vof als bestuurder te ontslaan en een nieuwe bestuurder te benoemen.

Geen besluit ex. artikel 2:14 BW

Ten aanzien van de vordering van eiser om het besluit in de vergadering van eigenaars nietig te verklaren oordeelt de rechtbank dat:

(…) dat ter vergadering in wezen niet is besloten de bestuurder te ontslaan. Het “besluit” om de bestuurder te handhaven behelst in wezen dat de ledenvergadering, in meerderheid, de bestaande situatie wilde handhaven. Aldus heeft dit “besluit” geen rechtsgevolgen in de organisatie van de rechtspersoon, zodat van een besluit in de zin van artikel 2:14 BW geen sprake is geweest. De verzochte verklaring voor recht zal derhalve worden afgewezen.

Overschrijding maximum zittingsduur bestuurder

Ten aanzien van de vordering van eiser om de VvE te veroordelen om de vof als bestuurder te ontslaan overweegt de rechtbank dat:

(…) een bestuurder ingevolge artikel 40 lid 2 van het reglement maximaal voor een periode van zes jaar in functie kan blijven. Nu de VOF sinds 13 juni 2003 (ononderbroken) bestuurder is van de VvE kon zij die functie niet langer bekleden dan tot 13 juni 2009. De omstandigheid dat de meerderheid van de vergadering van de VvE zich heeft uitgesproken voor het aanblijven van de VOF als bestuurder – naar de VvE betoogt: omdat de meerderheid tevreden is over de taakvervulling door de VOF – doet hier niet aan af. De maximale benoemingstermijn conform het reglement kan immers niet door middel van een besluit van de vergadering terzijde worden gesteld. Indien de VvE een bestuur voor een periode langer dan de in artikel 40 lid 2 van het reglement genoemde termijn wil benoemen, dan zal zij de weg van wijziging van de splitsingsakte dienen te volgen als genoemd in artikel 5:139 e.v. BW.

De beslissing

Gelet op het bovenstaande veroordeelt de rechtbank de VvE om binnen zes weken na de betekening van het vonnis het besluit te nemen tot ontslag van de VOF als bestuurder en het besluit tot opzegging van de overeenkomst tussen de VVE en de VOF, getekend op 14 augustus 2003, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat in de VVE in enig opzicht met deze veroordeling in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,-. Tevens wordt de VvE veroordeelt in de proceskosten, aan de zijde van eiser.

Volledige uitspraak: Rechtbank ’s-Gravenhage | 9 januari 2013 | LJN: BZ1904

mr. Dennis Reijnders is mede-initiatiefnemer en redactielid van VvERecht.nl en is advocaat en partner bij De Advocaten van Van Riet te Utrecht.