LJN: BV6705, Gerechtshof Leeuwarden 7 februari 2012

De eigenaar van het benedenappartement vordert aanpassing van de marmeren vloer in het bovenappartement, zodanig dat deze in overeenstemming is met het reglement. Het is op grond daarvan niet toegestaan harde vloerbedekking als parket, tegels en dergelijke op de woningvloer te leggen, tenzij dit geschiedt op zodanige wijze dat naar het oordeel van het bestuur geen onredelijke hinder kan ontstaan voor de overige eigenaars of gebruikers. Alleen vloerbedekkingen die de isolatie-index voor contactgeluid (Ico) met meer dan tien decibel verbeteren zijn toegestaan.

Vast staat, dat de marmeren vloer daaraan niet voldoet. Gedaagde, de eigenaar van het bovenappartement, legt tapijt met een ondervloer. Uit een geluidmeting blijkt, dat de vloerafwerking daarna ruimschoots voldoet aan de norm. De rechtbank in eerste aanleg wijst de vorderingen op die feitelijke grond af.

In hoger beroep wordt erover geklaagd, dat de rechtbank ten onrechte miskend heeft dat de geluidwerende vloerafwerking niet kamerbreed is gelegd, maar dat aan de zijkant stroken van 50 cm onbedekt zijn gelaten zodat de vloer daar nog steeds niet aan de norm voldoet. Het reglement over vloerafwerking ziet op de hele vloer en niet slechts op de delen waar gelopen wordt.

Het gerechtshof deelt die lezing niet en oordeelt, dat nu gebleken is dat de onbedekte strook geen nadelige effecten heeft indien op bedoelde strook niet wordt gelopen, aan appellante naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep toekomt op meerbedoelde norm, voor zover deze inhoudt dat overal de vloerbedekking een verbetering in de contactgeluidisolatie met tenminste 10 dB moet teweegbrengen.

In zijn arrest stelt het gerechtshof de letterlijke toepassing van het modelreglement tussen twee appartementseigenaren terzijde met een beroep op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid. Een direct aanknopingspunt daarvoor kan worden gevonden in artikel 3:166 lid 3 BW: op de rechtsbetrekkingen tussen de deelgenoten is artikel 2 van Boek 6 van overeenkomstige toepassing. Daarin is bepaald, dat een krachtens wet, gewoonte of rechtshandeling geldende regel niet van toepassing is, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

Klik hier voor de volledige uitspraak