LJN BB0866, Gerechtshof ‘s-Gravenhage 29 juni 2007

De VvE vordert van een koper betaling van de verenigingsbijdragen vanaf het moment van (bouwkundige) oplevering van het nieuwbouwappartement, zich daarbij beroepende op een bepaling in de koop-/aannemingsovereenkomst, die dat bepaalt. De juridische levering van het appartement vond een half jaar later plaats. De koper verweert zich met de stelling, dat de VvE geen partij is bij de koop-/aannemingsovereenkomst en daar dus geen rechten aan kan ontlenen. Het hof stelt vast, dat het kwalitatief lidmaatschap van de VvE ingaat op het moment van juridische levering. Voorafgaand aan dat moment is de koper geen verenigingsbijdragen verschuldigd, tenzij de VvE een beroep kan doen op artikel 28 lid 3 MR 1992: de verkoper én de koper zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de verschuldigde verenigingsbijdragen in het lopende of het aan de levering voorafgaande boekjaar. Kortom: ook al gaat het lidmaatschap niet in per de datum van bouwkundige oplevering, dan nog is de koper op grond van dat artikel het gevorderde verschuldigd, volgens de VvE. Echter, zo makkelijk gaat dat niet volgens het hof. Artikel 28 MR 1992 stelt nadere eisen aan het soort kosten waarvoor de koper aansprakelijk is. De VvE had nog niet aangetoond dat de vordering daaraan voldeed, laat staan dat de verkoper al aansprakelijk was gesteld. De VvE moest zich daarover nader uitlaten.

Of het de koper allemaal veel helpt is maar de vraag. Immers, wat de koper niet van de rechter op grond van artikel 28 MR 1992 aan de VvE moet betalen, moet hij op grond van de koop-/aannemingsovereenkomst aan de verkoper van zijn woning betalen, die dat op zijn beurt alsnog aan de VvE verschuldigd is. Linksom of rechtsom: de koper is de verenigingsbijdragen verschuldigd vanaf de bouwkundige oplevering.

Klik hier voor de volledige uitspraak.