Raad van Arbitrage voor de Bouw | 30 september 2013 | geschilnummer 71.505

Tussen partijen is een geschil ontstaan naar aanleiding van de tussen de individuele leden van de VvE en B. gesloten koop-/aannemingsovereenkomsten. Bij 19 appartementen is sprake van lekkages bij de ramen. In eerste aanleg is B. onder andere veroordeeld tot herstel van de ramen binnen 12 maanden. Conform goed en deugdelijk werk en op straffe van een dwangsom (RvA 22 september 2009, No. 27.474). Op 30 mei 2012 blijkt tijdens de mondelinge behandeling van het door de vvE ingestelde hoger beroep dat de lekkages nog steeds niet zijn verholpen en de in eerste aanleg opgelegde dwangsom heeft inmiddels het maximum van € 40.000,00 bereikt. Dit bedrag is ook door B. aan de VvE betaald. Partijen hebben tijdens deze mondelinge behandeling afgesproken dat B. binnen een jaar na dato alsnog de lekkages zou herstellen. Nu na ruim een jaar de balans wordt opgemaakt, moeten appelarbiters constateren dat de lekkages nog steeds niet zijn verholpen.

Waar ging het om?

In dit verband waren partijen voorts het volgende overeengekomen:

– de periode juni tot en met september 2012 zal worden benut voor een proefopstelling van nieuw hang- en sluitwerk op nieuwe ramen en tegelijk een proefopstelling van nieuw hang- en sluitwerk op de bestaande ramen (die zijn nagemaakt naar de ramen uit de woning van E.) bij F.;

– de maanden oktober en november 2012 zullen worden benut voor het testen van beide proefopstellingen in het werk (in situ);

– de maand december 2012 is overlap/rustperiode;

– in januari 2013 wordt gestart met de uitvoering, dat wil zeggen: productie van nieuwe ramen en/of aanbrengen van hang- en sluitwerk in het werk;

– G. van F. zal (in beginsel) optreden als contactpersoon voor B.;

– G. zal H. en I. van C. bij de voortgang betrekken en hen op de hoogte houden van zijn bevindingen;

– per 1 oktober 2012, 2 januari 2013 en 31 mei 2013 zullen de raadslieden van partijen de secretaris van het scheidsgerecht via e-mail informeren over de stand van zaken op dat moment;

– het staat partijen vrij om vonnis te vragen wanneer voormelde afspraken niet worden nagekomen.

De VvE acht de door B. inmiddels aangedragen herstelmethode niet afdoende en heeft appelarbiters bij brief d.d. 6 juni 2013 verzocht om, voor zover mogelijk, mede gezien de tussen partijen gemaakte afspraken na de door de VvE geformuleerde grieven, bij de uitspraak mee te nemen dat minimaal de herstelwerkzaamheden zoals verwoord in de offerte van J. d.d. 17 januari 2013 dienen te worden uitgevoerd als onderdeel van het herstel conform goed en deugdelijk vakmanschap, met veroordeling van B. in de kosten van C. ad € 30.062,43 in aanvulling op hetgeen is gevorderd bij memorie van grieven.

B. heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat de door J. voorgestelde werkzaamheden de problemen niet zouden oplossen, nog daargelaten dat het naar de mening van B. niet aan de Raad van Arbitrage is om te bepalen hoe werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Zij heeft bij brief van 2 juli 2013 (onder meer) hersteladvies 6 d.d. 18 juni 2013 van K. in het geding gebracht en aangegeven dat zij de daarin geadviseerde werkzaamheden graag wil uitvoeren. Voor een vermeerdering van eis met € 30.062,43 is volgens B. in dit stadium van de procedure geen plaats.

Oordeel van appelarbiters

Appelarbiters stellen vast dat B. inmiddels langdurig in gebreke is met haar herstelverplichtingen. De lekkages zijn begin 2000 aan B. gemeld en nog altijd niet verholpen. Het is niet aan appelarbiters om te bepalen of de werkzaamheden van J. de (enig) juiste herstelmethode opleveren. De VvE heeft herstel gevorderd naar de eisen van goed en deugdelijk werk en B. is daartoe veroordeeld. Het is dan aan B. om de herstelmethode te bepalen.

Uit het feit dat er nog altijd niet is hersteld, kan de conclusie worden getrokken dat een dwangsom van € 500,00 per dag – kennelijk – onvoldoende prikkel tot nakoming is geweest. Gelet op de lange periode gedurende welke de lekkages voortduren en de omstandigheid dat er inmiddels weer ruim een jaar is verstreken na de mondelinge behandeling in hoger beroep zonder dat B. het door haar toegezegde herstel heeft waargemaakt, achten appelarbiters een substantiële versterking van die prikkel op zijn plaats.

Het verweer van B. dat arbiter in eerste aanleg de dwangsom conform de eis van de VvE heeft toegewezen, snijdt geen hout. Het appel is immers mede bedoeld om verzuimen en fouten te herstellen en het vorderen van een te lage dwangsom is zo’n te herstellen fout. B. zal worden veroordeeld tot betaling aan de VvE van een dwangsom van € 2.000,00 per dag indien de ramen binnen zes maanden na dagtekening van dit appelvonnis nog altijd niet zijn hersteld, tot een maximum van € 400.000,00. B. heeft onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat de redelijkheid en billijkheid hieraan in de weg zouden staan.

Volledige uitspraak: RvA 30 september 2013 | geschilnummer 71.505

Het Instituut voor Bouwrecht te Den Haag is kennispartner van VvERecht.nl en heeft als doel het op onafhankelijke wijze bevorderen van de wetenschappelijke en praktische beoefening van het bouwrecht, alsmede van de studie van juridische en maatschappelijke vraagstukken en verschijnselen in het algemeen, voor zover die betrekking hebben op of van betekenis kunnen zijn voor de kennis en verdieping van het bouwrecht. Dit doel wordt o.a. nagestreefd door het verrichten van onderzoek en het uitgeven van publicaties.