LJN: BX7648, Rechtbank Dordrecht 12 september 2012

Een mandelig terrein tussen een aantal grondgebonden woningen en een appartementencomplex is van 1 januari 2008 tot 1 september 2009 beheerd door de VvE. Eigenaars van woningen vorderen van de bestuurders van de VvE in privé het overleggen van de financiële boekhouding en verslaglegging van de mandeligheid aan de kascontrolecommissie en het afleggen van rekening en verantwoording in de vergadering van deelgenoten over de financiële verslaglegging en het gevoerde bestuur van de mandeligheid over de periode dat de VvE de mandeligheid beheerde .

Eisers hebben de vorderingen niet tegen de VvE  ingesteld. Zij voeren als grondslag voor de gehoudenhheid van de bestuurders in privé aan, dat nu het beheer van de mandeligheid wordt gevoerd door het bestuur van de VvE, artikel 2:48 Burgerlijk Wetboek (BW) van overeenkomstige toepassing is op de wijze waarop financiële verantwoording moet worden afgelegd over de mandeligheid. Daarom moet een kascommissie deze financiële verantwoording controleren en moet  het bestuur van de VvE volgens eisers rekening en verantwoording afleggen over de financiën en het verdere beheer van de mandeligheid.

De rechtbank wijst de vorderingen af. Daarbij is voor de VvE praktijk relevant, dat de rechtbank voor het doen van rekening en verantwoording de VvE en niet de bestuurders in privé de aan te spreken partij acht.  Op grond van artikel 7:403 lid 2 BW is het bestuur van de VvE (hier: als opdrachtnemer van de mandeligheid) gehouden tot het afleggen van rekening en verantwoording. Daarmee rust volgens de rechtbank de verplichting niet op de bestuurders in persoon, maar op de VvE. Het bestuur vertegenwoordigt immers de VvE bij het afleggen van rekening en verantwoording over het beheer van de mandeligheid. Zonder nadere grondslag, die is gesteld noch gebleken, kan een bestuurder voor zijn handelen als bestuurder niet in privé worden aangesproken. Volgt afwijzing van de vordering tot het doen van rekening en verantwoording door de bestuurders in privé.

Deze uitspraak lijkt mij juist. Niet valt in te zien waarom de bestuurders in privé moeten worden aangesproken als de VvE haar taken tot het doen van rekening en verantwoording niet of niet naar behoren zou nakomen. De VvE is een rechtspersoon met volledige rechstbevoegdheid en daarmee zelfstandig drager van rechten en plichten, ook jegens derden zoals hier het geval. Weliswaar legt artikel 2:48 BW op het bestuur van de VvE de verplichting tot verslaglegging op, maar daaraan kan niet het gevolg worden verbonden dat indien het bestuur dat naar het oordeel van derden niet of niet naar behoren verricht, het bestuur zonder meer privé aansprakelijk is. Artikel 2:48 BW doelt op het bestuur als orgaan van de rechtspersoon, niet op de bestuurders in privé. Dat sluit overigens niet uit dat bestuurders ook voor het schenden van deze verplichting aansprakelijk kunnen zijn. Voor aansprakelijkheid van bestuurders is echter meer nodig, zie artikel 2:9 Bw. Dat artikel schrijft voor dat de bestuurder tegenover de rechtspersoon gehouden is tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Die norm is op het bestuur van de VvE van overeenkomstige toepassing. De rechtbank stelt in de hier behandelde kwestie vast, dat geen feiten of omstandigheden gesteld zijn door eisers die in de richting van onbehoorlijk bestuur zouden wijzen.

Klik hier voor de volledige uitspraak