LJN: BU7520, Sector kanton Rechtbank Leeuwarden 8 december 2011 | De ALV van een VvE besluit met meer dan 80% van de stemmen tot wijziging van de akte van splitsing ex artikel 5:139 lid 2. De tegenstemmers vorderen vernietiging van dat besluit in een dagvaardingsprocedure bij de gewone rechter ex artikel 5:140a BW. Vervolgens verzoeken de voorstemmers om de ontbrekende medewerking van de tegenstemmende leden tot wijziging van de splitsingsakte te vervangen door een gerechtelijke machtiging op de voet van artikel 5:140 lid 1 BW. De voorstemmers wisselen aldus van spoor, van de weg van artikel 5:139 lid 2 naar de weg van artikel 5:139 lid 1 jo 5:140 lid 1 BW.

Dat kan niet volgens de kantonrechter te Leeuwarden.  In het onderhavige geval wordt verzocht om een machtiging van de kantonrechter. De kantonrechter overweegt dat, wanneer hij deze machtiging verleent, de VvE beide sporen tegelijk gebruikt om de akte van splitsing te wijzigen. Verzoekers stellen hierbij dat de wet het niet verbiedt om eerst de ene weg en daarna de andere weg te volgen. De kantonrechter overweegt dat dit standpunt niet onjuist is, echter hierbij heeft wel als uitgangspunt te gelden dat eerst één weg volledig moet zijn afgerond. Enkel in dat geval wordt de -onwenselijke- situatie voorkomen dat tegelijkertijd een oordeel moet worden gegeven over hetzelfde onderwerp (wijziging van de akte van splitsing) door verschillende rechters (de kantonrechter en de “gewone” civiele rechter) in verschillende procedures (verzoekschrift- en dagvaardingsprocedure) en met gebruikmaking van verschillende toetsingsmaatstaven. Het verzoek staat dan ook op gespannen voet met het rechtszekerheidsbeginsel. De wetgever heeft er voor gekozen om de wijziging van de akte van splitsing via twee verschillende sporen mogelijk te maken. Beide sporen zijn met waarborgen omkleed. Wanneer er voor het wijzigen van de akte gekozen wordt om de weg van de gekwalificeerde meerderheid te bewandelen (spoor twee) moet de appartementseigenaar die dit besluit wil aanvechten er op kunnen vertrouwen dat hij gebruik kan maken van de mogelijkheden die de wetgever hem op dat punt biedt. Wanneer daarentegen in deze procedure een machtiging van de kantonrechter zou worden verleend, wordt de appartementseigenaar de bescherming die artikel 5:140a BW hem biedt ontnomen. Deze rechtsbescherming zou, wanneer de mogelijkheid openstaat om beide sporen tegelijk te bewandelen, illusoir worden. Dit zou anders zijn als beide sporen dezelfde beoordelingsmaatstaaf zouden kennen. Dit is echter niet het geval. Immers, anders dan bij artikel 5:140 BW heeft bij artikel 5:140a BW als uitgangspunt te gelden dat het omstreden besluit moet worden vernietigd. Dit een en ander brengt de kantonrechter tot het oordeel,  dat  de voorstemmers in hun verzoek niet-ontvankelijk verklaard moeten worden.

Klik hier voor de volledige uitspraak.