LJN: BT2463, Voorzieningenrechter rechtbank Amsterdam 22 september 2011

Een bewoner/eigenaar van een appartementsrecht veroorzaakt structureel overlast, mede ingegeven door psychische problemen. MR 1983 is op de splitsing van toepassing. De ALV besluit tot het geven van een waarschuwing op grond van artikel 27 MR 1983. De overlast blijft, waarna de ALV besluit tot ontzegging van het gebruik van het privé-gedeelte.

De bewoner voldoet niet aan het besluit, maar vraagt er ook geen vernietiging van op grond van artikel 5:130 BW. Daardoor moet de kort gedingrechter uit gaan van de rechtmatigheid van de besluiten tot het geven van een waarschuwing en het uiteindelijke ontzeggingsbesluit. Het toetsingskader van de voorzieningenrechter is daarmee beperkt tot de vraag of de VvE misbruik maakt van haar bevoegdheid om gedwongen tenuitvoerlegging van haar besluit te vorderen.

De VvE gaat echter een stap verder en vordert niet alleen een verbod om nog langer gebruik te maken of te doen maken van het aan hem toebehorende appartementsrecht alsmede van de gemeenschappelijke gedeelten en zaken van de VvE, maar vordert tevens ontruiming van het appartement. Ontruiming wordt afgewezen. Het verbod het appartement zelf te gebruiken sluit volgens de voorzieningenrechter niet uit dat dit aan anderen in gebruik kan worden gegeven of verkocht; er is geen sprake van onteigening. Het verbod om het appartement en de gemeenschappelijke gedeelten van de VvE nog zelf te gebruiken wordt toegewezen op straffe van dwangsommen.

De bewoner kan met uitzondering van de bevoegdheid het appartement zelf te gebruiken nog steeds alle rechten uitoefenen die de wet hem toekent, zodat het hem vrij staat anderen toegang te verschaffen tot het appartement, bijvoorbeeld als huurder en hij het appartement kan verkopen. Ook mag hij zijn inboedel laten staan en hoeft hij de sleutel niet af te geven. De VvE  krijgt dus exact waartoe het modelreglement haar de mogelijkheid biedt: ontzegging van het gebruik, maar ook niet méér dan dat. De handhaving van dit vonnis kan in de praktijk lastig uitvallen. Immers, wanneer  is sprake van ‘gebruik’ van een woning? Is dat het geval bij incidentele bezoeken, bijvoorbeeld om spullen op te halen of om mensen toegang te verschaffen? Het zal voor eenieder duidelijk zijn, dat de eigenaar het recht moet hebben om bijvoorbeeld zijn post op te halen en mogelijk noodzakelijke handelingen in de woning te verrichten, zoals het opnemen van meterstanden maar wellicht ook het plegen van onderhoud of het verzorgen van het interieur. Als dat niet wordt gerekend tot gebruik en dus niet wordt bestraft met een dwangsom, waar ligt dan de grens? Wanneer is wel sprake van gebruik?

De voorzieningenrechter kon eenvoudigweg niet meer of anders dan toewijzen dan datgene wat het reglement bepaalt. De niet nader gedefinieerde term ‘gebruik’ is daardoor nu een onderdeel van een vonnis en zal mogelijk bij een executiegeschil over het al dan niet verbeurd zijn van dwangsommen nader ingevuld worden. Overigens, als het MR wél de mogelijkheid van ontruiming zou hebben gekend dan is het nog maar de vraag of die ook zou zijn toegewezen. Het enkele feit dat een woning gemeubileerd is veroorzaakt nog geen overlast.

Als laatste valt op, dat de voorzieningenrechter geen eindtermijn aan het gebruiksverbod verbindt. Dat was wel – subsidiar – door de VvE gevorderd. Ook hier volgt de voorzieningenrechter strikt het modelreglement, dat daarin evenmin voorziet. De veroordeelde bewoner zal in kort geding opheffing van het verbod moeten eisen. Daarvoor zijn evenwel nieuwe feiten of omstandigheden vereist. Dat zou hier het geval kunnen zijn indien de bewoner voorshands voldoende aannemelijk zou kunnen maken, dat de redenen waarom het verbod is opgelegd zich niet meer voordoen, waarna een hernieuwde belangenafweging zal plaatsvinden.

Klik hier voor de volledige uitspraak.