Het is niet gegeven dat naast de gemeenschappelijke gedeelten van een gebouw tevens het zogeheten ‘eigenaarsbelang’ onder de dekking van de opstalverzekering van de VvE wordt gebracht. Onder eigenaarsbelang wordt verstaan de eigen voorzieningen zoals keuken en badkamer, maar ook vloer- en wandafwerking. Deze voorzieningen kunnen bijvoorbeeld als gevolg van brand teniet gaan, maar behoren blijkens de akte van splitsing en het reglement niet tot de gemeenschappelijke gedeelten van de VvE. De vraag is wie dit belang moet of mag verzekeren, de individuele eigenaar of de VvE?

Uit artikel 5:112 lid 1 sub d BW blijkt, dat het Modelreglement moet inhouden door wiens zorg en tegen welke gevaren het gebouw ‘ten behoeve van de gezamenlijke appartementseigenaars’ moet worden verzekerd. Deze bepaling moet worden opgevat als een wettelijke minimum eis. Het is mogelijk, dat het modelreglement meeromvattende bepalingen in zich heeft.

Aan die wettelijke plicht voldoen de modelreglementen door in artikel 8 lid 1 MR 1992 en 15 lid 1 MR 2006 verplicht te stellen, dat het bestuur het gebouw zal verzekeren bij één of meer door de vergadering aan te wijzen verzekeraars. Uit de wet noch het modelreglement blijkt dat het door de VvE verboden is om aanvullende verzekeringen te sluiten.

Maar, heeft die bevoegdheid ook betrekking op het eigenaarsbelang, of betreft het alleen de gemeenschappelijke gedeelten. In artikel 9 lid 1 en 2 MR 1992 en artikel 17 MR 2006 zijn de gemeenschappelijke gedeelten omschreven. Die dient de VvE zonder meer te verzekeren op grond van artikel 8 lid 1 MR 1992 respectievelijk artikel 15 MR 2005. Op grond daarvan is de vergadering daarnaast bevoegd tot het aangaan van verzekeringen tegen andere gevaren. Omvat dat dan mede de aanvullende verzekering voor het eigenaarsbelang? In artikel 8 lid 8 MR 1992 is de aanvullende verzekering als volgt omschreven:

Iedere eigenaar is bevoegd een aanvullende verzekering te sluiten. In het geval bedoeld in artikel 5:119 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek is het bestuur tot het sluiten van een aanvullende verzekering verplicht.

Artikel 15 lid 8 MR 2006 luidt:

Iedere eigenaar is bevoegd een aanvullende verzekering te sluiten. In het geval van een verandering in het privé gedeelte als bedoeld in artikel 5:119 van het Burgerlijk Wetboek is het bestuur tot het sluiten van een aanvullende verzekering verplicht. Iedere eigenaar is verplicht de vereniging onverwijld van een verandering in het privé gedeelte schriftelijk in kennis te stellen. Leidt de verandering tot een wijziging van de verzekeringspremie dan komt het verschil voor rekening van de desbetreffende eigenaar.

In beide modelreglementen wordt verwezen naar artikel 5:119 lid 2 BW. Dit artikel legt op de VvE de plicht tot het sluiten van een aanvullende verzekeringen door het bestuur voor zover sprake is van een verandering in de gemeenschappelijke gedeelten in of aan een privé-gedeelte. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het realiseren van een aanbouw aan een appartement op de begane grond. In artikel 5:119 lid 4 BW is bepaald, dat bij het reglement van artikel 5:119 kan worden afgeweken. Het aanbrengen van keukens en badkamers door de bewoners valt mijns inziens niet onder de reikwijdte van het bepaalde in artikel 5:119 lid 2 BW, omdat deze voorzieningen volgens het bepaalde in artikel 9 MR 1992 niet tot de gemeenschappelijke gedeelten van het gebouw behoren. Dat blijkt ook uit de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van dit artikel. Slechts indien de geoorloofde verandering de waarde van de in de splitsing betrokken goederen verhoogt, moet de verzekering moet worden verhoogd om onderverzekering te voorkomen.

De plicht van de VvE tot het verzekeren van zelf aangebrachte, gemeenschappelijke zaken strekt zich dus niet mede uit over het eigenaarsbelang. Ook de hierboven geciteerde artikelen 8 lid 8 MR 1992 / 15 lid 8 MR 2006 geven die bevoegdheid niet expliciet aan de VvE. Dat de bewoners zelf aanvullende verzekeringen kunnen afsluiten blijkt wel met zoveel woorden uit artikel 8 lid 8 MR 1992 / 15 lid 8 MR 2006. Maar de VvE zelf?

Mogelijk kan de bevoegdheid van de VvE om zelf aangebrachte, niet gemeenschappelijke zaken mee te verzekeren gebaseerd worden op artikel 8 lid 1 MR 1992 en 15 lid 1 MR 2006. Daar staat dat het bestuur het gebouw zal verzekeren bij één of meer door de vergadering aan te wijzen verzekeraars tegen water-, storm-, brand- en ontploffingsschade volgens die artikelen. Hoewel het verzekerd object volgens deze zin ‘het gebouw‘ is en het gebouw in de definities van het MR omschreven wordt als: ‘het gebouw of de gebouwen dat/die in de splitsing is/zijn betrokken’, wordt daarbij mijns inziens niet uitgesloten, dat schade van derden, zoals schade aan het eigenaarsbelang van de bewoners, onder de reikwijdte van de dekking wordt gebracht.

Als de VvE overgaat tot verzekering van het eigenaarsbelang, dan bestaat nog altijd de bevoegdheid van de appartementseigenaar om zelf een aanvullende verzekering af te sluiten. dat kan nuttig zijn, indien de omvang van de dekking van het eigenaarsbelang beperkt is tot een bepaald maximum bedrag. in dat geval zal in de polisvoorwaarden moeten worden opgenomen, dat de aanvullende opstalverzekering (mogelijk gekoppeld aan de inboedelverzekering) van de appartementseigenaar dekking biedt voor zover de gemeenschappelijke opstalverzekering van de VvE de schade niet dekt.

Dat de VvE verplicht is individuele wijzigingen aan gemeenschappelijke gedeelten te verzekeren én dat de appartementseigenaar steeds bevoegd is aanvullende verzekeringen aan te gaan, sluiten mijns inziens niet uit, dat de VvE bevoegd is het eigenaarsbelang te verzekeren. Een besluit van de ALV daartoe leent zich mijns inziens dan ook niet voor vernietiging of nietigverklaring. De VvE kan binnen haar statutaire bevoegdheid en het belang waartoe zij is opgericht, ook besluiten nemen ten aanzien van niet gemeenschappelijke zaken. Zie in dat verband ook Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 16 januari 2008, LJN: BC 3828. Daarin werd een VvE-besluit inzake een collectief onderhoudsabonnement voor privé-CV-ketels niet nietig geacht wegens strijd met de wet, onder meer vanwege de risico’s op brand- en explosiegevaar, die zich niet beperken tot het betreffende appartement. Analoog daaraan kan ook worden gesteld, dat de VvE belang heeft bij het verzekeren van het eigenaarsbelang, omdat de mogelijke nadelige gevolgen van een eventuele onderverzekering ook niet beperkt zijn tot het betreffende appartement.

mr. Richard P.M. de Laat is advocaat te Utrecht bij De Advocaten van Van Riet waar hij als partner verbonden is aan de sectie vastgoed.