Gerechtshof ’s-Gravenhage | 8 april 2005 | ECLI:NL:GHSGR:2005:AT7523 – Voor een uitbouw vanuit een woning op een terras dat tot hetzelfde privégedeelte behoort, is in beginsel geen wijziging van de akte van splitsing vereist. Wanneer de VvE toestemming voor de uitbouw weigert, heeft de betreffende eigenaar de mogelijkheid om bij de kantonrechter om een vervangende machtiging ex. artikel 5:121 BW te verzoeken.

De eigenaar van het penthouse in het appartementengebouw van de Vereniging van eigenaars IJsselzoom gebouw 3, hierna: “de VvE”, wil zijn woonappartement graag voor 19 m2 uitbouwen op het aangrenzende terras dat eveneens tot zijn privégedeelte behoort. Het appartement bevat al een serre over een gedeelte van het terras. Deze serre is ten tijde van de bouw van het appartementengebouw gerealiseerd. De eigenaar heeft de VvE en de gemeente ten behoeve van de uitbouw om toestemming gevraagd. De gemeente heeft de eigenaar een bouwvergunning verstrekt, maar de VvE weigert de gevraagde toestemming.

Kantonrechter

Daar de VvE geen toestemming verleent, heeft de eigenaar de kantonrechter verzocht om een vervangende machtiging om de uitbouw te realiseren. De kantonrechter heeft de eigenaar niet ontvankelijk verklaard. Aan de niet-ontvankelijkverklaring heeft de kantonrechter ten grondslag gelegd dat de realisatie van de gewenste aanbouw tot gevolg zal hebben dat de akte van splitsing zal moeten worden gewijzigd. Door de wijziging in de goederenrechtelijke situatie is volgende de kantonrechter voor haar geen ruimte om op een verzoek ex. artikel 5:121 BW te beslissen.

Gerechtshof

Het gerechtshof vernietigt het niet-ontvankelijkheidsoordeel van de kantonrechter met de volgende motivering:

Vast staat dat de beoogde aanbouw verbinding heeft met het gemeenschappelijk deel. Deze aanbouw valt derhalve onder artikelen 9 e.v. van het splitsingreglement. Artikel 13 van het reglement bepaalt dat iedere aanbouw zonder toestemming van de vergadering verboden is. De vergadering heeft geen toestemming verleend, zodat artikel 5: 121 BW in beginsel van toepassing is. Artikel 5: 121 BW is echter niet van toepassing wanneer het verrichten van de handeling waarover het gaat tot gevolg zou hebben, dat er strijd met de akte van splitsing zou ontstaan.

Het hof constateert dat in casu wijziging van de splitsingsakte niet nodig is, omdat de goederenrechtelijke situatie niet zal veranderen door de aanbouw. De beoogde wijziging vindt immers plaats binnen het deel dat bestemd is voor het privé-gebruik waarvan [verzoeker] het exclusieve gebruikrecht heeft. Er is voorts geen aanleiding de breukdelen in het splitsingsreglement aan te passen omdat niet is gebleken op welke wijze de breukdelen destijds zijn vastgesteld, zodat ook wat dit punt betreft er geen reden is voor wijziging van de splitsingsakte.

Het bovenstaande brengt met zich mee dat [verzoeker] ontvankelijk is in zijn verzoek.

Het hof overweegt vervolgens dat de machtiging ex artikel 5:121 BW kan worden verleend, indien de medewerking of toestemming zonder redelijke grond door de VvE wordt geweigerd of degene die haar moet geven niet verklaard. De argumenten van de VvE dat de uitbouw waardevermindering van het ondergelegen appartement, toename van geluidsoverlast, schending van het architectonisch uiterlijk en schade en overlast van de verbouwing tot gevolg zal hebben, worden door het gerechtshof gemotiveerd ter zijde geschoven.

Het hof concludeert derhalve dat, mede gelet op de toezegging van de appartementseigenaar over de wijze van uitvoering van de uitbouw, er geen redelijke bezwaren zijn om toestemming voor de uitbouw te onthouden en verleent de appartementseigenaar daarom een vervangende machtiging ex. artikel 5:121 BW.

Klik hier voor het volledige arrest